Warme en koude emoties

 

Voor een verschuiving in onze houding van warm naar koud kunnen we vaak allerlei oorzaken aangeven, zoals het gedrag van het kind of de cliënt, de (werk)druk waar we onder staan, vermoeidheid. Dat zijn wel allemaal oorzaken die aanleiding zijn voor de verandering in onze houding, maar de feitelijke oorzaak ik dat er in onze gevoelens en emoties iets veranderd is. Onze emoties zijn veranderd van warm naar koud en daardoor is ook onze houding veranderd van warm naar koud.

 

In een interactie met anderen spelen gevoelens en emoties altijd een belangrijke rol, zonder dat we ons daarvan bewust zijn. De belangrijkste gevoelens zijn de volgende:

Warme gevoelens/emoties

Vreugde

Liefde / compassie

Koude gevoelens/emoties

Irritatie / boosheid

Onzekerheid / angst

Onmacht

Afkeer

We gebruiken hier de aanduidingen warm en koud omdat deze in het verlengde liggen van de aanduiding van de houding. Warme gevoelens leiden tot een warme houding; koude gevoelens leiden tot een koude houding.  (Koude gevoelens wil niet zeggen dat we het ook daadwerkelijk koud hebben; we kunnen het soms behoorlijk heet krijgen als we goed boos zijn)

Het heeft geen enkele zin om een waardeoordeel te hebben over gevoelens. Ze zijn niet goed of ze zijn niet slecht. Ze zijn er gewoon.  Warme gevoelens zijn om verschillende redenen wel beter dan de koude gevoelen; vooral omdat ze een effect hebben dat we prettiger vinden. We weten allemaal dat we warme gevoelens prettig vinden en dat ze ons positieve energie en voldoening geven. Deze gevoelens helpen ons en de cliënt ook bij het ontwikkelen van de veilige en onvoorwaardelijke relatie die we binnen Gentle Teaching nastreven. Bovendien heeft onderzoek duidelijk aangetoond dat de warme gevoelens en de overeenkomstige uiting in een warme houding ten opzichte van anderen, een positief effect heeft op onze gezondheid. (hierover kun je veel lezen in het boek Liefde 2.0 van Barbara Fredrickson)

 

Vreugde

Vreugde is een diepe vorm  van blijdschap die iemand bij je op kan roepen, bijvoorbeeld door zijn humor of zorgzaamheid, of omdat je ziet dat hij ergens gelukkig mee is, of plezier heeft in wat hij doet. Vreugde kan je ook voelen als je ‘stiekem’ kunt lachen om het gedrag van de ander, ook al wordt dat gedrag doorgaans als hinderlijk betiteld.

 

Liefde / compassie

Liefde of compassie is het gevoel dat je de ander graag wilt helpen, omdat je ziet dat hij of zij het ergens moeilijk mee heeft. Als je ziet dat iemand niet gelukkig is, en je je best wilt doen om hem wel gelukkiger te maken.

 

Compassie wordt wel eens uitgelegd als een combinatie van drie elementen:

-          De empathie om te voelen wat de ander voelt (het lijden van de ander voelen)

-          Het inzicht dat de ander gelukkig wil zijn (en daar net zoveel recht op heeft als iedereen)

-          Het besluit te doen wat je kunt om dat geluk van de ander te bevorderen.

Compassie kan er alleen zijn als je een persoonlijke band met de cliënt durft aan te gaan en als je in die verbinding kunt zien dat de ander het moeilijk heeft (of met andere woorden: dat de ander lijdt).

 

In de zorgverlening wordt nog wel eens gezegd dat je deze persoonlijke verbinding juist niet moet aangaan, omdat het werk daardoor extra zwaar zou worden.  Het tegendeel is echter waar. Door de verbinding niet aan te gaan, kunnen we ook geen gebruik maken van de energie van de compassie en de voldoening die het geeft als we die ervaren.

 

Irritatie / boosheid

We vinden het doorgaans lastig om het toe te geven, maar we zijn vaker geïrriteerd of boos dan ons lief is,  en zeker vaker dan waar de cliënt blij van wordt.

 

Joop

De meeste begeleiders mogen Joop niet zo. Er is weinig plezier met hem te beleven. Ze vinden hem vaak ‘negatief’ en irriteren zich aan zijn gedrag. Eigenlijk valt dat gedrag wel mee. Joop maakt af en toe een gilgeluid van 1 of 2 seconden. Alleen is ‘af en toe’ soms wel heel vaak en dan gaat het behoorlijk irriteren. Vooral als Joop zich onrustig voelt, kan het lang doorgaan.

 

De begeleiders vinden het niet alleen zelf vervelend; ze zeggen ook dat de andere bewoners last hebben van het gegil van Joop. Er wat van zeggen helpt niet. Je moet hem af en toe stevig toespreken en desnoods een tijdje naar zijn kamer sturen, zodat niemand er meer last van heeft.

Het is duidelijk dat de begeleiders zich irriteren, en zelfs dat er een zekere afkeer tegen Joop is ontstaan. Joop zal dit aanvoelen en het zal de onrust alleen maar versterken, en daarmee ook het gegil. Ook het ‘stevig toespreken’ zal Joop eerder onrustiger maken. Hooguit is hij even uit zijn doen gehaald, maar hij zal het gillen snel weer oppakken.

 

De compassie die gevoeld wordt voor de andere cliënten is natuurlijk prima. Maar als de onmacht die ervaren wordt om hen afdoende tegen het gegil te beschermen omslaat in meer irritatie tegenover Joop, leidt de compassie niet meer tot een constructieve actie en is de warme energie van de compassie omgezet in koude energie van irritatie.

Irritatie en boosheid hebben een verschillend energie-niveau, maar zijn wel van dezelfde orde. Het zijn gevoelens die worden geactiveerd als we ons storen aan het gedrag van anderen, bijvoorbeeld omdat ze hinder veroorzaken, niet naar ons luisteren, ons uit ons eigen ritme halen, enzovoort.

We voelen ons soms wel sterk en krachtig als we boos zijn of doen, maar in wezen is dit een emotie die ons behoorlijk wat energie kost.

 

Onzekerheid/angst

Ook onzekerheid en angst liggen in elkaars verlengde. Het zijn gevoelens die de bodem onder je weg lijken te halen. Het is natuurlijk heel normaal dat je af en toe iets niet weet, maar als je dat van jezelf niet kunt accepteren, slaat niet-weten door in onzekerheid.

Angst is op zich een goede emotie. Het is een signaal dat er iets vervelends kan gaan gebeuren en het is dus een goed waarschuwingssignaal. Maar als de angst je gedrag gaat bepalen, is het niet meer zo  handig. Je kan dan dingen gaan doen die – zeker op langere termijn -  het probleem voor jou en de cliënt alleen maar vergroten.

Laat angst dus een goede raadgever zijn, maar niet meer dan dat. En laat de angst in elk geval niet al je energie opslokken.

 

Onmacht

Ook onmacht is een hele lastige emotie en wellicht de emotie die de meeste energie kost. Het is ook een emoties waar we de meeste moeite mee hebben om te accepteren. Onmacht wil zeggen je je iets wilt veranderen, of iets wilt voorkomen, en dat je dit alsmaar niet lukt. Het betekent eigenlijk dat je je eigen mogelijkheden overschat en dat je de lat veel te hoog legt.

Gevoelens van onmacht worden heel snel versterk als de omstandigheden tegen zitten: als er grote werkdruk is, als veel cliënten tegelijk aandacht nodig hebben, als je moe bent, of als je veel zorgen aan je hoofd hebt.

 

Onmacht kan ook veroorzaakt worden doordat je moeite hebt met het aanzien van het lijden van anderen. Normaal gesproken roept het zien van het lijden van anderen een gevoel van compassie op. Maar als je ervan uit gaat dat je ook daadwerkelijk al het lijden op moet kunnen lossen, slaat compassie om in onmacht. Ofwel mee-lijden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Durven zien van het lijden betekent ook durven zien dat je niet al het lijden op kunt lossen.

 

Afkeer

De laatste energie-vretende emotie is ‘afkeer’. Gewoon dat je iemand niet mag. Nu hoef je natuurlijk niet iedereen altijd aardig te vinden. Maar als je in de je werk altijd te maken hebt met enkele cliënten die een gevoel van afkeer oproepen, heb je het gewoon niet leuk op je werk.

Afkeer krijg je door teveel te (blijven) kijken naar aspecten van de persoon die je niet leuk vindt. Kijk eens wat meer naar leuke aspecten van de persoon. En als je die zelf niet ziet: vraag dan eens aan een collega om een lijstje met leuke aspecten te maken.

Het is handig je te realiseren dat afkeer voor iemand niets met de persoon zelf te maken heeft,  maar alles met jou. Als een andere de persoon wel aardig vindt en jij niet is dat het beste bewijs dat het niet aan de persoon ligt. Die kan niet tegelijk aardig en niet-aardig zijn. Dat betekent dus ook dat je zelf iets kunt doen aan gevoelens van afkeer en dat niet eerst de persoon hoeft te veranderen.

 

Aan de slag met je emoties

Warme emoties leveren energie en voldoening en helpen je bij het ontwikkelen van een goede relatie met het kind of de cliënt. Koude emoties kosten energie, zijn frustrerend en staan de relatieontwikkeling in de weg. Alle reden dus om te proberen meer warme en minder koude emoties te hebben. Tijdens de cursussen besteden we hier uitgebreid aandacht aan. Op deze website kun je ook al een aantal oefeningen bekijken.  klik hier

Contactformulier

contact

Aanmelden @bulletin

 

Aanmelden cursus