Afdrukken

Korte omschrijving

In dialoog is een zorgprogramma, ontwikkeld vanuit de Rijks Universiteit Groningen (Rob Wielink e.a.), voor de begeleiding van mensen met een ernstige verstandelijke handicap en ernstig probleemgedrag (SGEVG). Het is een breed programma dat niet alleen de relatie tussen cliënt en begeleider beschrijft, maar ook de gewenste grondhouding, de methodische werkwijze en de inrichting van de organisatie rond de zorg.

De aan het programma ten grondslag liggende visie op (probleem)gedrag is, dat gedrag intentioneel is en een manier is waarop mensen iets aan elkaar duidelijk willen maken. Het gaat er dan ook om dat we het gedrag van de ander leren verstaan en dat we het de ander mogelijk maken ons gedrag te verstaan. Een goede relatie tussen begeleider en cliënt is hiervoor noodzakelijk.
Voor het verminderen van het probleemgedrag wordt een sterk accent gelegd op het verbeteren van de kwaliteit van bestaan van de persoon door het anders inrichten en structureren van de omgeving. Voor de beïnvloeding van het gedrag wordt verder verwezen naar verschillende theorieën, zoals informatieverwerkingstheorieën, leertheorie, theorieën over specifieke onderwerpen als zelfverwondend gedrag, autisme, etc).

Bij de structurering van de leefomgeving gaat het er bij alle aspecten om een goede positie te kiezen in het continuüm loslaten----uitnodigen----beheersen. Teveel loslaten betekent dat we de cliënt laten zwemmen, wat kan leiden tot probleemgedrag. Teveel beheersen kan ertoe leiden dat de we cliënt de kans niet geven zich te ontwikkelen en te groeien.

Kwaliteit van bestaan wordt gezien als de mate waarin iemand tevreden is over zijn leven, afgezet tegen de normen en waarden van de samenleving. In de verdere uitwerking wordt dan ook veel verwezen naar wat in de samenleving gebruikelijk is en vervolgens wordt dit vertaald met : normaal wat normaal kan, aangepast was aangepast moet.

De relatie is het instrument om de structurering van de omgeving te kunnen hanteren. Er wordt daarom veel belang gehecht aan het ontwikkelen van een goede relatie. De dialoog is een belangrijk aspect van de relatie omdat alleen in de dialoog de cliënt en de begeleider hun intentie, elkaar iets duidelijk te maken, vorm kunnen geven. Belangrijke aspecten van de dialoog zijn behalve de intentie, onvoorwaardelijk waarderen van de ander, rekening houden met de altijd aanwezige onvoorspelbaarheid en afstemmen om de beleving van de cliënt.
Om tot een goede grondhouding ten opzichte van de cliënt te komen, is het belangrijk dat de begeleider zich niet laat (af)leiden door het probleem gedrag van de cliënt en wat dat gedrag bij hem oproept. Om dit mogelijk te maken dient de begeleiding ook omringd te zijn door een omgeving waarin hij zich verstaan weet en gesteund wordt.
Bron: In Dialoog, HvB en RuG (5de druk, 2006)

Gezien vanuit het perspectief van gentle teaching

Hoewel veel termen die in gentle teaching gebruikt worden ook in ‘de dialoog’ gebruikt worden, zijn er enkele essentiële verschillen.

De eerste is de vooronderstelling bij gentle teaching dat iedereen verlangt naar companionship. Het ontwikkelen van companionship is dan ook het primaire doel bij het aangaan van de relatie met de cliënt. Dat de begeleider in deze relatie beter in staat zal zijn te begrijpen wat voor de ander belangrijk is, is een belangrijk bijkomend resultaat. De relatie wordt niet gezien als instrument, maar als het invullen van een essentiële basisbehoefte van mensen en het creëren van een situatie waarin de ander onze ondersteuning kan aanvaarden als hij dat het meest nodig heeft: als hij gespannen, angstig, onzeker, enz. is. De relatie is ook een belangrijke voorwaarde om de ander in zijn eigen kracht te zetten waardoor hij zijn kwaliteiten verder kan ontplooien.

Een tweede belangrijk verschil is dat we gedrag niet primair zien als een poging ons iets duidelijk te maken. Met uitzondering van stereotype gedrag, wordt gedrag gezien als een poging om gelukkig te worden (levenskwaliteit te realiseren) of als een uiting van een gebrek aan geluk of levenskwaliteit. Met name veel gedrag dat als ongewenst gezien wordt, valt onder deze laatste categorie. Agressie, automutileren, extreem aandacht claimen, gillen, vernielen, contact afwijzen, enz. wordt niet gezien als een poging ons iets duidelijk te maken, maar als een expressie van angst, stress, onmacht, zich overheerst voelen, enz.

Bij de uitwerking van levenskwaliteit binnen gentle teaching wordt vooral naar de individuele beleving van de persoon gekeken en niet naar maatschappelijke normen en waarden over kwaliteit van bestaan. Bij alles gaat het erom hoe we het geluk van de ander mogelijk kunnen maken, waardoor de aanleiding van ongewenst gedrag kan worden weggenomen. Bij het model dat we hanteren wordt niet primair gekeken naar concrete omgevingsfactoren, maar naar de mogelijkheden om acht basiswaarden die op belevingsniveau liggen tot hun recht te laten komen.
Als je de beschrijving van ‘in dialoog’ leest met een gentle teaching bril, mis je de liefdevolle persoonlijke betrokkenheid die essentieel is voor iedereen. Voor deze vorm van persoonlijke betrokkenheid wordt verwezen naar de noodzakelijke mantelzorg, maar het is geen onderdeel van de professionele zorg. De professionele zorg krijgt hierdoor een sterk instrumenteel karakter.

Er worden veel zeer waardevolle aspecten beschreven voor de vormgeving van de leefwereld van de cliënt, maar dat wat in gentle teaching zo centaal staat lijkt te ontbreken. Zo wordt in de beschrijving van het wonen en zich thuis voelen in de woning met geen woord gerept over de wenselijke aanwezigheid van iemand die je warm verwelkomt als je thuis komt uit je werk of activiteit, die luistert naar wat je wil vertellen, die je onvoorwaardelijk helpt met de dingen die je zelf nog moeilijk vindt.

De vraag in welke mate gentle teaching te combineren is met ‘in dialoog’ is vooral afhankelijk van de ruimte die er is voor het interpreteren van de signalen die je oppakt uit het gedrag van een cliënt. Als bijvoorbeeld het afwijzen van contact door de cliënt gezien wordt als een te respecteren wens dat de persoon alleen gelaten wil worden, staat dat de ontwikkeling van companionship – het primaire doel bij gentle teaching- in de weg. Als het gezien wordt als een teken van angst om de relatie aan te gaan, terwijl het onderliggende verlangen naar companionship wel aanwezig is, is er een goede basis voor het integreren van gentle teaching en ‘de dialoog’.