Levenskwaliteit

of met andere woorden: gelukkig zijn

Het laatste onderdeel van de cultuur van hoop ging over het nastreven van het geluk van de persoon. Geluk is echter een abstract begrip en het is niet objectief te meten. Het is een gevoelskwestie, waarbij het gevoel enerzijds bepaald wordt door externe factoren en anderzijds door persoonsgebonden factoren als persoonlijke voorkeur en levenservaringen.

Hoewel het hebben van een goede relatie – companionship- in belangrijke mate kan bijdragen aan het geluk van een persoon, weten we dat er in het leven meer invalshoeken zijn die van invloed zijn op zijn geluk  en daarmee ook op zijn gedrag. Daarom is het belangrijk om naast  het ontwikkelen van companionship te kijken hoe we het geluk van de persoon op deze andere levensgebieden ook kunnen versterken.

Binnen gentle teaching krijgt het begrip ‘geluk’ een concrete invulling door over ‘levenskwaliteit’ te spreken. We gaan ervan uit dat geluk en levenskwaliteit hand in hand gaan.

Relatie tussen levenskwaliteit en gedrag

Een belangrijk deel van het gedrag van mensen is erop gericht gelukkig te worden – ofwel levenskwaliteit te realiseren, of om situaties die ongelukkig maken te vermijden. Dit is doelgericht gedrag. Er is ook gedrag dat niet bedoeld is om gelukkig te worden, maar dat een uiting is van het feit of je je wel of niet gelukkig voelt. Ook dit expressief gedrag is dus gerelateerd aan levenskwaliteit.  (bijvoorbeeld schreeuwen als je boos bent)

Daarnaast is er nog gedrag dat je autonoom zou kunnen noemen. Dit is bijvoorbeeld gedrag dat voortkomt uit een aandoening zoals een psychiatrische ziekte, of gedrag dat ooit wellicht een betekenis had in het kader van levenskwaliteit, maar dat zo’n gewoonte is geworden, dat het nu als vanzelf optreedt. Voorbeelden hiervan zijn stereotype handelingen, rituelen en soms ook zelfverwondend gedrag.

We verdelen gedrag dus niet in ‘positief-negatief’ of ‘gewenst – ongewenst’ gedrag , maar kijken naar de relatie die het gedrag heeft met levenskwaliteit. En van daaruit kijken we hoe we het gedragsrepertoire van de persoon kunnen verbreden, met als doel dat hij zelf meer invloed op zijn levenskwaliteit kan uitoefenen.

Verminderen van hinderlijk gedrag door verbetering van levenskwaliteit

Gedrag dat we als hinderlijk ervaren, is over het algemeen autonoom gedrag, of het is een uiting van het feit dat de persoon zich niet gelukkig voelt. Gedrag dat voorkomt uit een gevoel van niet-gelukkig zijn, kunnen we alleen effectief verminderen als we ervoor kunnen zorgen dat de persoon wel gelukkig wordt. Dan halen we de angel eruit. Door met belonen of straf te proberen het gedrag te veranderen, lossen we het onderliggende probleem op het gebied van levenskwaliteit niet op.

Autonoom gedrag kunnen we eigenlijk alleen maar verminderen door contact met de persoon te maken er hem daardoor te helpen zich niet in zijn gedrag te verliezen.

Er zijn ook doelgerichte gedragingen die we als hinderlijk ervaren. Het kan zijn dat iemand op een onhandige manier probeert iets te realiseren dat belangrijk voor hem is. We kunnen dit gedrag zo nodig verminderen door hem te leren het gewenste op een andere manier te realiseren, of we kunnen hem gewoon voor zijn en hem geven wat hij klaarblijkelijk nodig heeft.

Basiswaarden van levenskwaliteit

Tot nu toe hebben we het over levenskwaliteit alleen in algemene zin gehad. Om er mee te kunnen werken moet het concreter gemaakt worden. Levenskwaliteit heeft te maken met de vraag of de concrete leefomstandigheden – en de gevoelens die dat oproept - overeenkomen met de voorkeuren en verlangens van de persoon. Deze voorkeuren en verlangens zullen echter van persoon tot persoon verschillen; maar kunnen altijd herleid worden tot acht basiswaarden die voor ieder mens van belang zijn. Deze waarden zijn:

  • Een positieve lichaamsbeleving ervaren
  • Een goed zelfbeeld ervaren
  • Zich veilig voelen
  • Zich geliefd en liefdevol voelen
  • Zich verbonden voelen
  • Innerlijke rust ervaren
  • Zingeving ervaren in de dagelijkse activiteiten
  • Houvast ervaren

In deze basiswaarden zie je ook de vier pijlers van companionship terug: veilig voelen, zich geliefd en liefdevol voelen, en verbonden voelen. Alleen beperkt het zich nu niet tot de relatie met enkele belangrijke personen in je leven, maar ze hebben een bredere invulling. Veilig voelen betekent bijv. ook dat je je veilig kan voelen als je ’s avonds over straat loopt. Geliefd en liefdevol voelen vertaalt zich ook in het feit dat het goed is om fijne vrienden te hebben of om buiten aardige mensen tegen te komen die je groeten en je helpen als je de weg vraagt.

Verbonden voelen betekent in bredere zin dat je verbonden voelt met de omgeving waarin je leeft. Zowel met de materiële omgeving als met de mensen in je omgeving.

Persoonlijke voorkeuren en verlangens

De basiswaarden zijn algemeen en voor iedereen van toepassing. De vertaling van deze basiswaarden in persoonlijke voorkeuren en verlangens is echter voor iedereen weer anders, en is onder meer afhankelijk van wat je in je aanleg hebt meekregen, van je leeftijd en ontwikkelingsniveau en van je levenservaringen. Dit zijn factoren die van persoon tot persoon verschillen, waardoor ook de voorkeuren en verlangens zo individueel verschillend zijn.

Je kan je het voorstellen zoals weergegeven in de afgebeelde omgekeerde pyramide. In de kern is iedereen verschillend en ieder vertaalt vanuit zijn eigen essentie de basiswaarden tot concrete verlangens.

Als je alle voorkeuren en verlangens van iemand inventariseert zie je dat ze niet allemaal even belangrijk zijn. Het ene is belangrijker dan het andere en heeft een grotere invloed op je levenskwaliteit. Dit verschil in belangrijkheid is bepalend voor de keuzen die je dagelijks maakt. Door goed te kijken hoe iemand zijn best doet om iets te realiseren, of hoe ernstig iemand van slag raakt als iets fout gaat, zie je wat voor die persoon de prioriteiten zijn en wat minder belangrijk is.

Het totaal moet positief zijn

Je hebt natuurlijk een prachtig leven als al je voorkeuren en verlangens uitkomen en als je geen vervelende ervaringen hebt. Er zullen niet veel mensen zijn die dat geluk kennen. Er gaat altijd wel iets niet goed. Dat wil nog niet betekenen dat er dan geen goede levenskwaliteit ervaren wordt. Het gaat erom dat het totaal aan ervaringen als positief ervaren wordt. Hierbij speelt wel de belangrijkheid of prioriteit van de verschillende verlangens een rol. De prioriteit geeft een gewichtsfactor aan de concrete ervaring. Als het bij enkele belangrijke verlangens niet goed gaat, kan gevoel van levenskwaliteit eerder negatief uitvallen dan wanneer het op enkele minder belangrijke punten niet goed gaat.

Mensen bij wie de positieve ervaringen goed verdeeld zijn over de acht basiswaarden, hebben ook de mogelijkheid om tijdelijke problemen op het ene gebied te compenseren door er op een ander gebied meer uit te halen. Mensen bij wie de positieve ervaringen zich beperken tot slechts enkele basiswaarden, zijn wat dat betreft veel kwetsbaarder. Als er dan iets mis gaat, zijn er minder mogelijkheden om dit op andere gebieden te compenseren.

Kwetsbaarheden en mogelijkheden

Bij het realiseren van levenskwaliteit zijn er factoren die dit wel of niet gemakkelijk maken. De factoren die levenskwaliteit in de weg staan, of op zijn minst bemoeilijken, noemen we kwetsbaarheden waar de persoon mee te maken heeft. Factoren die levenskwaliteit bevorderen noemen we de mogelijkheden.

Zowel bij de kwetsbaarheden als de mogelijkheden kan er sprake zijn van persoonsgebonden factoren en van omgevingsfactoren. Enkele voorbeelden van persoonsgebonden kwetsbaarheden zijn de beperking of aandoening die iemand heeft, een heftig temperament of een opeenstapeling van negatieve levenservaringen. Voorbeelden van omgevingskwetsbaarheden zijn de samenstelling van de groep waarin iemand woont, gebrek aan passende activiteiten of onbegrip bij begeleiders. Voorbeelden van persoonsgebonden mogelijkheden zijn de verschillende talenten die iemand heeft, een goed gevoel van humor, een goede conditie. Voorbeelden van omgevingsmogelijkheden zijn begeleiders die weten wat je bedoelt en wilt, goede huisvesting, goed en toegankelijk vervoer.

In de ondersteuning van de persoon kunnen we bewust inspelen op de kwetsbaarheden en mogelijkheden als we die in beeld hebben. Mogelijkheden proberen we natuurlijk zoveel mogelijk te benutten. Vooral de persoonsgebonden mogelijkheden, omdat de persoon die altijd bij zich heeft en niet afhankelijk zijn van ontwikkelingen waar je beide geen invloed op hebt.

Kwetsbaarheden proberen we natuurlijk zoveel als mogelijk op te heffen. We moeten hierbij wel oppassen dat we onze tanden niet zetten in iets wat we niet kunnen beïnvloeden. Dit geldt vooral ten aanzien van de persoonsgebonden kwetsbaarheden.  Deze zijn vaak erg moeilijk te beïnvloeden. Teveel aandacht hieraan besteden betekent niet alleen dat we onze energie verkeerd besteden, maar ook dat we het vergrootglas leggen op de beperkingen van de persoon. Deze gaan dan onze interacties en de beeldvorming over, en het zelfbeeld van de persoon bepalen.

Omgevingskwetsbaarheden zijn in principe wel beïnvloedbaar, maar ook hier is het van belang dat je eerst kijkt of je werkelijk invloed hebt, want het heeft geen zin om je energie te verspelen. Dit kan natuurlijk een gevoel van onmacht opleveren. Hoe je hiermee omgaat wordt in het laatste deel van de cursus behandeld.

Een plan voor levenskwaliteit

Als je een plan maakt om de levenskwaliteit van de persoon te verbeteren, kan je de volgende stappen doorlopen.

  1. Je  begint met de beschrijving van de levensloop van de persoon. Je doet dat niet alleen chronologisch, maar ten aanzien van ieder van de afzonderlijke basiswaarden. Je krijgt hierdoor zich op de voorkeuren en verlangens van de persoon, maar ook op persoonsgebonden kwetsbaarheden en mogelijkheden ten aanzien van de afzonderlijke basiswaarden. Als je op deze manier acht keer de levensloop vanuit een ander perspectief beschrijft, kan het zijn dat je sommige gebeurtenissen meerdere malen moet beschrijven. Dit is even wennen, maar het is niet overbodig. Het geeft namelijk inzicht in de impact die een gebeurtenis kan hebben op meerdere basiswaarden tegelijk en daarmee op het totaal van de levenskwaliteit. Een gebeurtenis in het leven kan namelijk van invloed zijn om meerdere basiswaarden van levenskwaliteit.
  2. Je maakt een beschrijving van het huidige persoonsbeeld, ook weer aan de hand van de verschillende basiswaarden. Je beschrijft hoe je denkt dat de persoon de basiswaarde ervaart en je beschrijft de  voorkeuren en verlangens die je bespeurt.
  3. Je benoemt de mogelijkheden en kwetsbaarheden van de persoon. Dit kan je doen door te kijken naar de eerder beschreven levensloop en het actuele persoonsbeeld, en door met elkaar te brainstormen.
  4. Je heb nu een totaalbeeld van de persoon, je ziet waar het goed gaat en waar het niet goed gaat en je hebt zicht op de kwetsbaarheden en mogelijkheden. Je kan nu kijken waar je mee aan de slag gaat. De neiging zal zijn om te beginnen waar het niet goed gaat en datgene wat neutraal is of goed gaat geen verdere aandacht te geven. Dat lijkt logisch, maar het kan ook zinvol zijn om juiste de dingen die al goed gaan of op zijn minst neutraal zijn, om die verder te versterken. Daar ligt in elk geval al een goede start en daarmee kan je misschien de totaal balans versterken.

Contactformulier

contact

Aanmelden @bulletin

 

Aanmelden cursus